Assignaten - Waardepapieren die tijdens de Franse Revolutie werden uitgegeven met onteigende kerkelijke bezittingen als onderpand, die als geld moesten dienen om de schuldenlast af te lossen.
B
C
Commies - Een administratieve ambtenaar van middelbare rang, lager dan een referendaris, maar hoger dan een klerk. Boven, respectievelijk onder de commies bestonden ook nog de rangen van hoofdcommies en adjunct-commies.
D
Dorpsimpost - Een door de overheid, vaak steden, oplegde accijns op goederen. Om de accijns te bepalen moet het gewicht, de omvang of de lengte bepaald worden in de waag. Naast de waaggelden leverde deze goederenaccijns de overheid extra geld op.
E
F
Fuselier - Iemand die als soldaat dienst doet bij de infanterie en een geweer draagt.
G
H
I
Impost (kerkelijk) - Een kerkelijke belasting die werd geheven op het trouwen, begraven en het vervoer van lijken. Deze belasting was ingesteld om een reserve te scheppen waaruit rente en aflossing van kapitaal ten laste van het gemene land bekostigd kon worden. De heffing werd naar inkomen verdeeld in verschillende klassen. In bepaalde gevallen was het ook mogelijk vrijgesteld te worden van de betaling van deze imposten, bijvoorbeeld door armlastigheid. Dan viel men in de klasse "pro deo". In sommige gevallen werd van deze klasse geen aantekening gehouden in de doop-, trouw- en begraafboeken.
J
K
Kerspel (ook: karspel, kerspil, carspel of carspil) - Middelnederlands voor een gebied dat onder het gezag van een bepaalde kerk viel. Soms ook een gebied dat onder de jurisdictie viel van een burgerlijke overheid.
Kerkmeester - Een leek die instond voor het dagelijkse financiële beheer van de kerk en de dagelijkse zorg van het kerkgebouw en alles wat daartoe behoort.
Kluft (ook: klauw of clauw) - In Noord-Nederland de benaming van een onderverdeling van een kerspel of van een rechtstoel. Een kluft had in de regel geen eigen kerk, soms wel een kapel. Een kluft kan dan als synoniem van een wijk of buurschap worden gezien. Ook in een stedelijke omgeving werd dit begrip gebruikt. Zo was de stad Groningen ooit onderverdeeld in zes kluften. Zie ook Rot.
L
Livre - De livre of libra was een Franse munteenheid tot 1795. Het was de naam van zowel het muntstuk als de munteenheid. In het Nederlands werd de livre ook wel Frans pond of pond parisis genoemd. Zie ook Sol.
M
Militieregister - In 1817 werd de Nationale Militie opgericht in Nedeland. Deze bestond vanaf toen, naast vrijwilligers, uit ingelote dienstplichtigen. Voor de loting moest iedere mannelijke inwoner die dat jaar zijn negentiende levensjaar zou bereiken zich inschrijven in de woonplaats van zijn ouders. Er zijn vaak drie typen registers: een inschrijvingsregister, een alfabetische namenlijst en een lotingsregister. In het inschrijvingsregister zijn de dienstplichtigen op volgorde van binnenkomst ingeschreven, dan werden ze op alfabetische volgorde gezet en vervolgens werd er een lotingsnummer, lengte en reden voor vrijstelling toegevoegd in het lotingsregister. Achteraf werd ook het lotingsnummer in de alfabetische namenlijst toegevoegd. Redenen voor vrijstelling waren dat iemand te klein was, een lichamelijk gebrek had, dat een of meerdere broers in dienst waren (van een gezin met een even aantal zoons moest de helft in dienst, van een oneven aantal het kleinere deel), of dat hij bijvoorbeeld theologie studeerde. In de meeste gevallen werd hij een jaar vrijgesteld en moest hij zich het volgende jaar opnieuw aanmelden. Dit tot een maximum van vijf jaren, evenredig aan hoe lang de dienstplicht duurde. In 1922 werd de Dienstplichtwet ingesteld en was de Nationale Militie verleden tijd. Het lotingsysteem werd in 1938 afgeschaft.
N
O
P
Q
R
Rechtstoel - Tot in de Franse tijd de benaming voor de plaatselijke gerechten. Hieronder werden zowel de rechtsprekende colleges als hun ambtsgebied verstaan. Letterlijk was dit de zetel waarop een rechter plaats neemt als hij recht spreekt.
Rot - Kluften in steden waren onderverdeeld in rotten. Een rot was een buurt, een straat of een huizenblok aan één zijde van een straat, die geleid werd door een rotmeester. In Groningen telde in de 16e eeuw bijvoorbeeld elke kluft 13 tot 19 rotten.
S
Sol - Later "sou" genaamd, afgeleid van solidus, de Franse term die overeenkomt met het Nederlandse schelling: 1/20 van een livre of pond, en gelijk aan 12 penningen of deniers. Deze term bleef als rekeneenheid in gebruik tot aan de decimalisering tijdens de Franse Revolutie; ook thans betekent sou nog 1/20 franc. Zie ook Livre.
Stadtmajor - Een militair die zorgt voor de behoeften van de soldaten die in de stad wonen en/of de officier die toezicht houdt op het sluiten en openen van de poorten van de stad.
T
Trompvoerders - De brandweermannen die de brandslang op de vuurhaard richtten. Naast trompvoerders bestond de brandweer nog uit fakkeldragers en pompers. De pompers pompten het water en de fakkeldragers moesten de trompvoerders en pompers bijlichten bij gebrek aan straatverlichting.
U
V
W
Waterloo-gratificaties - De Slag bij Waterloo vond plaats op 18 juni 1815 ten zuiden van Brussel. In een bloedige, tien uur durende strijd werd Napoleon met zijn Grande Armée definitief verslagen door een geallieerd leger onder aanvoering van de Hertog van Wellington. Hierbij vielen tienduizenden doden en gewonden uit heel Europa, waaronder ook Nederlanders. Als dank voor de geleverde diensten hadden de betrokkenen recht op een geldelijke beloning. Om alle strijders te kunnen geven waar ze recht op hadden verzamelde het Ministerie van Oorlog de staten van alle officieren en manschappen die in 1815 in de slag hadden gevochten. De gratificatie in de 6e klasse was de laagste (korporaals/tamboers/soldaten) met 29 gulden en 10,5 cent.